“Wat loop jij te trillen? Last van de kou?”
“Dat ook, maar ik was eigenlijk een stukje gaan wandelen en dacht ‘de AOW is binnen dus laat ik een naar de stad gaan!' Wat dingen kopen voor de feestdagen en zo.
En daar hebben de ambtenaren en die groenen verzonnen en ‘stadsforum’ te maken! En dat is een plein dat volgegooid is met kinderkopjes! Na dertig meter sliepen mijn handen nog steviger dan ons Mien tijdens Boulevard.”
“Ja, dat heb ik meer gehoord, ook dat ze hele fietspaden vol met die stenen hebben gelegd, Rinus zegt dat hij er impotent van vreest te worden. Hij moest zes keer slikken om zijn, nou je, je weet wel, ballen, terug te krijgen waar ze horen!”
“Och Rinus weet wat overdrijven is, het zal wel vier keer slikken zijn geweest!”
“Ja, ik dacht eerst dat hij incontinent bedoelde, hij had vroeger toch vaak zo’n natte plek in zijn broek?”
“Ja, maar hij stopt nu een pak wc-papier in zijn boxer zegt ie.”
Beiden lachten luid.
“Doe je nog iets met sinterklaas?”
“Nee, de kleinkinderen geloven alleen nog maar vanwege de cadeaus. Vorig jaar hebben ze het tegen de jongste vertelt van de sint, zegt dat manneke ‘Ik heb al lang de pakjes onder jullie bed zien liggen’ de slimmerd. Nee, we gaan met de kerst samen eten en dat is genoeg. Al dat gedoe hoeft voor mij niet meer.”
“Voor mij ook niet, maar Mien is al weer druk in de weer met lampjes, slingers, ballen. Bomen, kaarsen, wel LED, want al die branden tegenwoordig maken de mens wel voorzichtig.”
“Maar kerst mag je toch pas ná sinterklaas doen? Was mijn opa erg streng in! Op zeven december werd de kerststal neer gezet en achter in de tuin, die was 120 meter lang, stonden de drie koningen, die iedere dag een stukje verder werden gezet, zodat ze op 6 januari bij de stal waren!”
“Dat is wel een autistisch trekje, maar ja, als ik jou zo bekijk…”
“Och, wat maakt het. Het waren niet eens drie koningen. Het waren timmermannen die Jozef kwamen troosten omdat Maria het met een duif had gedaan, dat beweerde ze tenminste en die sukkel geloofde dat!”
“Timmermannen? Hoezo?”
“Nou ze ZAGEN de ster toch? Snap je ‘zagen’?”
“Ja en Mozes was automobilist!”
“Toen waren en toch geen auto’s?”
“Hij ging in zijn EENTJE de berg op. Zo’n autootje, deusjevo of zo.”
“En Noah bracht lof aan de heer, die was groenteboer!”
“Als de pastoor ons zou horen kregen we voor de blote billen.. “
“Ach, er waren ergere dingen, maar ik ga naar binnen, het is koud hier, nu sta ik ook te trillen!”
