Memories 3

De trouwe lezers kunnen zich waarschijnlijk voor de geest halen dat ik een tijd geleden verhaalde over mijn kort maar hevig all-inclusive verblijf in het plaatselijk ziekenhuis, lang geleden mijn werkgever. Er was sprake van een ernstige infectie in zowel de galblaas als de bloedbaan, maar met wat goede zorg en medicijnen was ik na een paar dagen weer goed ter been. Dacht ik…
Zes weken later mocht ik terugkomen omdat de artsen me unaniem aangeraden hadden die galblaas te laten verwijderen. Dagopname, om 07:00 binnen en rond 11:30 wankelde ik, nog niet helemaal bekomen van de narcose naar de auto van mijn dochter die me op kwam halen.

Na een paar weken ging de telefoon en een stem meldde zich als “de chirurg die u heeft geholpen” wat enige relatie opriep met de mensen die we als bezitter van een huisdier dat voor hond doorgaat regelmatig tegenkomen van hun “je weet wel” reu zeggen.
"Hoe het gaat?"
Naar waarheid antwoordde ik dat ik nog wat zwakjes was en de pijn in de gewrichten en spieren wel wat was opgeleefd.
Ja, het was een operatie die en aan de buitenkant niet heftig uit zag, maar van binnen stevig was geweest. De anesthesie zou eventuele klachten wel kunnen doen opbloeien, welk woord ik nou niet echt goed gekozen achtte, maar toch.
Het verhaal van een fysiotherapeut lang geleden, dat ik best eens fibromyalgie, een soort van reuma, zou kunnen hebben meldde zich in de cortex, dat zal het wel zijn toch?

Het leven en de zomer sleepte zich voort, de klachten werden niet beter, dus ondernam ik een poging die betonnen muren die ons voor zorg behoeden te gaan trotseren en een poging te gaan ondernemen eerst de “assistente van” en daarna de huisarts zelf, de tweede horde richting specialist, te overtuigen van mijn kwaal.
Na een kort telefonisch overleg met de assistente aan de telefoon, die me de indruk gaf me te beschouwen als een figuur die gebeld heeft met de idee haar dag meteen zo onaangenaam mogelijk te maken, waarbij het geluid van heftige hameren op een toetsenbord de indruk wekte dat ze tenminste de indruk wilde maken dat ze bezig was, gaf ze me toestemming die middag om vijftienhonderd uur te komen.
“Drie uur dus” probeerde ik nog
“Er komt bericht in email” was de reactie.
Dus even voor drie uur (vijftienhonderd) kwam ik mijn rollator voortduwend, enigszins om een zielige indruk te maken maar helaas ook uit bittere noodzaak, de praktijk binnen.
“Ik heb een afspraak met de dokter om vijftienhonderd” melde ik me aan de balie.
“De wachtkamer is daar” wees ze met haar neus.
Ze staart minachtend, maar ik geef geen kamp en win, want haar ogen glijden van mij af en turen weer op de kaart.

Daar zit ik dan, samen met een kreunende vrouw, een zeurend kind met moeder,  een medebejaarde die de indruk geeft aan zijn laatste uur bezig te zijn. De klok tikt langzaam verder. Tegen vijftienhonderddertig hoor ik mijn naam afgeroepen worden.
De dokter is een man die tenminste voor mij jong lijkt en zit ook dapper zijn tiepvaardigheid te tonen, wat toch enige bewondering oproept. Hij luistert, test de bloedruk, kijkt met een bedenkelijk gezicht naar mij, wat meteen toch enige angst aanjaagt.
“Ik zie geen afwijkingen, maar ik heb graag een bloedtest.”
Daarvoor moet weer bloed worden afgenomen wat me meteen laten doen door een meisje, lief, blond, slank. Ik durf haar niet aan te spreken, als ze vijf buisjes met mijn bloed vult, je weet maar nooit tegenwoordig.
Twee dagen later is de uitslag er, er zijn geen afwijkingen gevonden!
Wat dan? Ik voel wel degelijk dat er iets mis is.
Dan zegt mijn echtgenote die mij vaak in genialiteit weet te overtreffen dat de polio waar ik vroeger aan leed, wellicht invloed heeft. Google laat zien dat dat zeker een optie is.
Dus waag ik het opnieuw de huisarts te benaderen. Hij verwijst me naar een fysiotherapeut, de medici helpen elkaar aan klandizie.

Enkele dagen later begeef ik me derwaarts. Een jonge man, beetje rossig, die me eerst aan een soort van kruisverhoor onderwerpt en daarna met het onvermijdelijke woorden die me van het seminarie bijstaan “Doe de broek eens uit!” spreekt.

Ik gehoorzaam.

Hij bekijkt met de nauwkeurigheid van de priesters vroeger mijn benen, tast , klopt en knikt even.

“Ga eens tegen de muur staan met je rug naar mij toe en til je linkerbeen op, en ga op de tenen van je rechterbeen staan”.

De eerste poging mislukt, een tweede ook. Hij knikt en vraagt het ook links te doen. Negentig kilo gaan vrijwel moeiteloos enkele centimeters omhoog. Ik verneem een zacht gekreun achter mijn rug.
“Ga eens op de tafel zitten.”

Ik gehoorzaam. “Steek je rechterarm uit”

“Kan dat wel in deze tijd” wil ik in een opwelling zeggen, maar zwijg. Je weet maar nooit.

“Duw mijn arm omlaag” Weer een mislukking maar met links heeft wat meer succes.
Voor mij is het beeld duidelijk, als kind was ik tijdens het doormaken van polio rechtszijdig verlamd. Het noodlot heeft door een zware infectie en een paar operaties mijn polio doen herleven.
Dapper accepteer ik het, wat kan ik anders?
Een paar dagen besluit de huisarts me naar de neuroloog door te verwijzen.
“Erg om te zien hoe een man die zeker voor de leeftijd erg sportief was met spinning en aan krachttraining te doen zo is geworden” mompelde hij toen ik weer huiswaarts ging.

Schrijf als eerde een reactie

© 2022-2026 Ad de Beer. Overnemen en/of publiceren alleen na schriftelijke toestemming en onder vermelding van de bron.