Personeelsrestaurant. (19-10-2020)

Aan het buffet, vol met verantwoorde voedingsmiddelen, voeren een aantal gezette heren een zorgelijk gesprek over zaken waarin de woorden “budget, kosten, besparingen” zo nu en dan worden uitgesproken, als zijn ze een soort van vloek. Aan een tafel zit een man een document, dat hem net door een streng uitziende oudere dame is uitgereikt,  te lezen. Aan zijn houding is te zien dat het een document is dat niemand graag wil ontvangen.
In een hoek zitten een jongen en een meisje het gevoel dat ze voor elkaar koesteren uit te stralen. Verderop zit een man die vroeger in betere zaken heeft gewerkt achter een notebook te werken. Hier loopt hij zijn laatste race, op weg naar de finish.
Een kantine, vaak “personeel restaurant geheten” bij een willekeurige organisatie, rond een uur of elf in de morgen.
Vaag klinkt het geluid van de werkvloer door, de radio op een zender die naast dreunende dancemuziek zo nu en dan een schlager uitzendt, die luidkeels wordt meegezongen door enkele medewerkers.
Opeens wordt het geluid heviger. Er is een deur geopend. Een luide baldadige stem roept: “Schaften mannen!”. Een meute mannen en vrouwen stormt binnen, grijpen een dienblad en sluiten aan bij het buffet, waarop de eerder vermelde heren zich snel uit de voeten maken om hun droefgeestige gesprek elders voort te zetten.
Het stelletje kijkt verschikt op, zij trekt haar kleding weer correct. Hij gaat rechtop zitten. Beiden kijken ongemakkelijk, omdat een aantal operators hen met blikken en gebaren duidelijk maken dat ze wel weten wat er speelt in dat hoekje.
“Waar zijn goddomme de kroketten en frikandellen gebleven?” brult een van de mannen? “Ik verga van de honger, wat moet ik met dat groenvoer? Ik ben geen konijn!”. Hij kijkt het meisje aan en roept: “Weer een van de plannen van HR zeker?” Ze kijkt hem aan zwijgt.
De man heeft inmiddels zijn document gelezen en zegt met een stem met gesmoorde klank, zoals Sinterklaas praat als zijn baard dreigt af te zakken: “Ik wil even telefoneren” en trekt zich terug.
De dame van de catering kijkt hem na met een meewarige blik, gevolgd door een dodelijke blik in de richting van de oudere dame, maar mist doel. Aangedaan gaat ze de vleeswaren en broodjes schikken en een bestelde tosti bereiden, terwijl ze in zichzelf enkele verwensingen mompelt.
Plotseling gaat de deur open en valt er een ijzige stilte. Een man in maatpak komt binnen. “Hé, d’n dirukteur”  roept een operator “Die zien we anders nooit hier.” Zowel de man in het strakke pak als de oudere dame kijken de man aan met een blik die het ergste voor zijn loopbaan doet vermoeden. “Marjan, zullen we gaan lunchen bij  de Auberge?” vraagt de directeur aan de oudere dame. Ze knikt en loopt op eerbiedige afstand achter hem aan de kantine uit. Op weg naar een broodje kroket.

Schrijf als eerde een reactie